De aanhef geeft een idee weer dat al heel lang bij mij speelt en voort komt uit mijn onderzoek in de afgelopen twintig jaar. Een soort van “oorkondenboek” van middeleeuwse huisplattegronden die archeologen kunnen raadplegen om gebouwplattegronden thuis te brengen en om onderzoek mee te doen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van mijn persoonlijke databank, andere databanken, rapporten en publicaties.
Naar een ‘oorkondenboek’ van middeleeuwse huisplattegronden in Nederland en België
© Antoinette Huijbers
27 september 2014
1.Doelstelling
Het is van groot belang dat er een databank van middeleeuwse huisplattegronden uit Nederland en België komt. Voor advies, onderzoek en educatie door en voor archeologen en andere geïnteresseerden. Zelf krijg ik vaak emails van bedrijven uit Nederland en België die willen weten wat voor soort gebouwplattegrond ze hebben gevonden. Dit geeft aan dat er geen overzicht is met referentiemateriaal. Tegelijkertijd kan zo’n databank dienen als basis voor thematisch en comparatief onderzoek door instellingen, bedrijven en individuen. Die databank zou moeten aansluiten met databanken uit andere perioden en landen gemaakt door anderen. Zo kan een Noord-Europese databank ontstaan. Die kan op haar beurt aansluiten bij een Zuid-Europese databank van huisplattegronden.In de nationale referentiecollectie van de RCE te Amersfoort bestaat geen databank met huisplattegronden waar archeologen terecht kunnen zodat het initiatief tot een dergelijke databank bij anderen moet liggen.
2.Een databank geleid door onderzoeksthema’s en beschikbare empirie
Het zou mijns inziens een databank moeten zijn met een tweeledige opzet. Een databank die gestuurd wordt van boven- en van onderaf: door onderzoeksthema’s en door de beschikbare archeologische gegevens. Door onderzoeksthema’s omdat elke onderzoeksvraag specifieke beschrijvingen van kenmerken van huizen vereist. Mijn standpunt is dat elke beschrijving van een huis in een opgravingspublicatie altijd impliciet wordt geleid door onderzoeksthema’s (wanneer men geen onderzoeksvragen over huizen stelt) en daardoor nimmer de pretentie van objectiviteit kan hebben. Men kan niet van de bottom-up een huis gaan beschrijven en denken dat men alle kenmerken heeft beschreven. Tegelijkertijd is men afhankelijk van de beschikbaarheid van gegevens, juist door die selectieve beschrijving in opgravingspublicaties. Huisplattegronden opgegraven door de VUhbs bijvoorbeeld worden zonder uitzondering met dwarsdoorsneden van paalkuilen afgebeeld, bij die opgegraven door andere bedrijven en instellingen is dat lang niet altijd het geval. De beschreven huiskenmerken in de databank moeten aldus bestaan uit de verzameling van alle huiskenmerken die bij alle oude en actuele thema’s worden beschreven. En de databank moet openstaan voor huiskenmerken die worden beschreven bij nieuwe thema’s. Dat is het voordeel van een digitale databank tegenover een analoge. Een digitale databank is dynamisch en kan steeds worden aangevuld.
De volgende onderzoeksthema’s, die al dan niet impliciet in opgravingspublicaties naar voren komen, bepalen in mijn visie de beschrijving van de variabelen in de databank (zie: https://www.academia.edu/6788914/Huisplattegronden_van_agrarische_nederzettingen_uit_de_Volle_Middeleeuwen_in_het_Maas-Demer-Scheldegebied):
1.De gebouwplattegrondreconstructie uit sporenclusters.
2.De functiebepaling van gebouwplattegronden (zeker huis, mogelijk huis of geen huis).
3.De datering van huisplattegronden.
4.De (chrono)typologische inbedding van huisplattegronden.
5.De driedimensionale reconstructie van de constructie en de bekleding van het huis.
6.De destijdse maatvoering van huizen op basis van huisplattegronden en 3D reconstructies.
7.De plaats van huisplattegronden in huisbouwontwikkelingen.
8.De reconstructie van de binnenindeling van het huis.
9.De relatie tussen de binnenindeling van het huis en die van het erf.
10.De levenscyclus van het huis in relatie tot de huisgroepcyclus.
11.De articulatie tussen de levenscyclus en de indeling van het huis.
12.De in het huis gebruikte en begraven materiële cultuur.
3.De te beschrijven variabelen in de databank per huisplattegrond (incompleet)
Met deze thema’s in het achterhoofd, de daarmee beschreven huiskenmerken en kijkende naar de beschikbare gegevens in opgravingspublicaties, kom ik uit op een reeks variabelen en complexen van variabelen die per huisplattegrond dienen te worden beschreven. Bij een aantal variabelebeschrijvingen moet verschil worden gemaakt tussen de visie van de publicist en die van de maker van de databank. Dit betreft het leveren van bronnenkritiek, net als in oorkondenboeken:
1.De naam van de opgraving waar de huisplattegrond is gevonden
2.De coördinaten van de opgravingslocatie
3.Het/de jaar/jaren van de opgraving waarbij de betreffende huisplattegrond is onderzocht
4.De betrokken opgravingsinstelling(en)
5.Het gebouwnummer
6.De gehanteerde criteria bij de gebouwreconstructie, bij de aanduiding als huis en bij de huisreconstructie volgens de publicist(en) en kritiek daarop
7.De beschrijving van de configuratie van sporen van de huisplattegrond volgens de publicist(en) en kritiek daarop
8.De levenscyclus van het huis op basis van sporen en lagen aangaande de bouw, het gebruik, de reparatie en de verdwijning van het huis volgens de publicist(en) en kritiek daarop
9.De dakdragende en wandverstevigende constructie van het huis volgens de publicist(en) en kritiek daarop
10.De maatvoering van het huis volgens de publicist(en) en kritiek daarop
11.De binnenindeling van het huis volgens de publicist(en) en kritiek daarop
12.De oriëntatie van het huis
13.De aangetroffen vondsten in de huisplattegrond per laag per spoor en de vondstspreiding over het huis
14.De datering van de huisplattegrond volgens de publicist(en) en kritiek daarop
15.Bronnen en/of literatuur
4.Online weergave van de databank
De databank dient online op twee wijzen weergegeven te worden: 1.in een tabelweergave, als een tabel of reeks aan elkaar gekoppelde tabellen waarmee men kan sorteren op variabelen, 2.in een tekstweergave, als een boek met op elk blad een afbeelding van een huisplattegrond met een beschrijving van de genoemde variabelen (vgl. een oorkondenboek). Beide weergaven moeten aan elkaar zijn gekoppeld. Tevens dienen aan beide weergaven kaarten en opgravingsplattegronden gekoppeld te worden om de ruimtelijke en temporele ligging van elke huisplattegrond te kunnen tonen.
5.Bronnen voor de databank (incompleet)
-Databank Archis
-Databank Antoinette Huijbers
-Opgravingspublicaties in het e-depot van de Nederlandse archeologie
-Opgravingspublicaties die online op andere manieren toegankelijk zijn
-Bij bedrijven en instellingen op te vragen opgravingspublicaties
-Analoge opgravingspublicaties uit bibliotheken
-Publicaties met regionale overzichten van opgravingen met huisplattegronden.